Doen cijfers er nog toe?

Rienke Dijkstra

Stelling:

‘We moeten leerlingen niet meer met cijfers beoordelen’


Wie:

Erik Atsma, wiskundedocent en mentor, Hervormd Lyceum West (HLW)

Rienke Dijkstra, techniekdocent en coach GO-VLC, VeenLanden College Vinkeveen (VLC)

Wanneer we terugblikken in de tijd, duikt het beeld op van een lerarenagenda met daarin rijtjes met leerlingen met daarachter hun cijfers. De onvoldoendes in het rood. Of leerlingen wel of niet over gingen, hing af van het aantal ‘onvoldoende-punten’ en als dat er nét te veel waren, van de welwillendheid van een betrokken mentor of docent.

Binnen het huidige onderwijs, waarin de nadruk meer op de leerling en zijn eigen leerproces komt te liggen, zien we ook een verschuiving in het beoordelen van leerlingen. Het formatief toetsen is in opmars: leerlingen krijgen geen cijfers meer, maar al tijdens het leerproces feedback: ‘Waarom begrijp je dat ene onderdeel (nog) niet en wat moet je nog leren? Hoe kunnen we je daarbij helpen?’ Doubleren gebeurt niet meer, want een leerling doet examen op zijn of haar eigen tempo en niveau. Toch bestaat het Centraal Schriftelijk Examen (CSE) nog uit keiharde cijfers en ook ouders plaatsen kanttekeningen bij deze nieuwe manier van beoordelen.


Over toetsen in het huidige tijdsgewricht spreken docenten Erik Atsma – voorstander van summatief toetsen – en Rienke Dijkstra die door het gepersonaliseerd onderwijs op het VeenLanden College veel ervaring heeft met formatieve toetsing. Rienke trapt scherp af: “Bij summatief toetsen kan de docent achteroverleunen, en het bij de methode neerleggen.” Een verslag van een prikkelend tweegesprek.

Kwaliteit

Erik: “Ja, de methode is misschien wel leidend, maar je bepaalt als docent nog altijd wat en hoe je toetst.”


Rienke: “Daar heb je gelijk in. En of het nu over summatief of formatief toetsen gaat: het staat of valt bij een goede docent. Wel dwingt formatieve toetsing docenten om meer naar hun onderwijs te kijken.”


Erik: “Maar dat moet bij summatief toetsen ook. Ik denk wel dat summatief toetsen eenvoudiger is voor de docent. Simpelweg omdat we er jarenlange ervaring mee hebben.”


Rienke: “Maar als een docent die summatief toetst niet naar de invulling van zijn onderwijs kijkt, bestaat het gevaar dat zijn leerling de avond ervoor gaat leren, een 5,5 haalt en het de dag erna weer is vergeten. Dat heeft in het leerproces geen enkel nut.”


Erik: “Mijn zorg is dat er in het formatief beoordelen veel tijd gaat zitten in het checken en het feedback geven aan de individuele leerlingen. Door summatief te toetsen, houd ik meer tijd over om leerlingen uitleg te geven.”


Rienke: “Toch kun je ook een vak als wiskunde prima formatief toetsen. Waar ik moeite mee heb is dat als een leerling een onvoldoende haalt voor een lastig onderdeel, hij dat kan compenseren met een ander onderwerp. Maar als je die drie laat liggen, ontstaat er een hiaat. Door formatief toetsen houd je tijdens het proces meer vinger aan de pols.”


Erik: “Ik heb er niet zo’n probleem mee dat leerlingen kunnen compenseren. Gebeurt bij het CSE ook. Het is niet zo dat ik die drie laat liggen, vaak komt hetzelfde onderwerp ook later nog aan bod en ik bespreek de toets met de leerling. Wel kom je bij summatief toetsen vaak pas later ergens achter.”

Erik Atsma

‘En of het nu over summatief of formatief toetsen gaat: het staat of valt bij een goede docent’

Vaten vullen

Erik: “Als docent ben ik vooral bezig met het uitleggen van de stof, loop langs, en corrigeer als er iets niet goed gaat. Als je dat goed doet, gaat het best prima.”


Rienke: “Natuurlijk, bij de docent zit vakkennis en daar wil je gebruik van maken. Maar dat een leerling een leeg vat is dat je vult met kennis, is wat mij betreft een achterhaalde gedachte. Onderzoek wijst ook uit dat het voor te veel leerlingen niet werkt.”


Erik: “Ik heb niet het idee dat ik er wat in pomp en dan hoop dat er wat blijft hangen. Ik wil natuurlijk dat een leerling op een goede manier met mijn vak bezig is. Dat kan klassikaal, maar ook als leerlingen rustig aan het werk zijn en ik hen individueel begeleid.”


Rienke: “En hoe vaak komt het bij rapportvergaderingen voor dat een leerling alleen wordt beoordeeld op cijfers en hij een label krijgt als ‘doet niks’?”


Erik: “Geregeld.”


Rienke: “Ik denk dat je dus moet kijken wáárom het niet lukt bij een leerling. Daar hebben wij bij gepersonaliseerd leren ook niet gelijk antwoord op, maar we zijn wel op zoek naar die antwoorden.”


Erik: “Het is inderdaad te makkelijk om te roepen ‘hij doet niks’. Ik vraag ook wel aan mijn collega’s wat de reden is dat hij onvoldoendes haalt.”


Rienke: “Kijk, je hebt leerlingen die zet je in een bezemkast en dan halen ze hun diploma nog. Maar hoe ga je om met hoogbegaafden en zwakkere leerlingen? Juist aan dit soort leerlingen zie je dat alleen deze manier van onderwijs en beoordelen niet werkt.


Centraal examen

Erik: “Dat er bij het CSE summatief getoetst wordt, speelt voor mij ook mee in de afweging om op die manier te toetsen.”


Rienke: “Wat mij betreft moet je summatief toetsen ook niet uit je onderwijs halen. Uiteindelijk een cijfer halen voor wat je gedaan hebt, is ook fijn voor leerlingen én voor mij als docent.”


Erik: “De resultaten van leerlingen kun je door middel van cijfers ook gemakkelijker vergelijken. Nee, ik kan me niet voorstellen dat het CSE ooit verandert.”


Rienke: “Je zou ‘gehaald’ of ‘niet gehaald’ kunnen hanteren. Dan moeten leerlingen ook feedback op het examen krijgen. Dat kan wel een lange rit worden. En excellente leerlingen hebben behoefte aan meer dan alleen ‘gehaald’, dat is ook belangrijk voor hun vervolgopleiding. Zo zie je, het is een zoektocht…”