Interview Wim van Leeuwen

‘Onderwijs staat of valt bij begeesterde docenten’

Na op de kop af 32 jaar en drie maanden op het Hervormd Lyceum West rondgelopen te hebben, is het nu toch echt tijd voor waarnemend rector Wim van Leeuwen om afscheid te nemen. Hoe kijkt hij terug? Wat waren zijn hoogte- en dieptepunten? En: wat nu?

Weet je nog, je beginjaren?

“Van huis uit ben ik historicus. Geschiedenis is mijn vak en mijn passie. Omdat ik een bovenmatige belangstelling had voor de Griekse en Romeinse oudheid, vond mijn toenmalige collega klassieke talen dat — met enige bijscholing van haar kant — ik ook wel Latijn kon geven. Leerjaar 2 en 3 gingen me redelijk goed af, maar in klas 4 stond het zweet me op de rug. Ik weet nog goed dat er een jongen van Chinese komaf in de klas zat. Als hij zijn vinger opstak, wist ik al dat er een hondsmoeilijke vraag zou komen. Nu kan ik er gelukkig om lachen.”

Je bleef niet alleen docent.

“Nee, in 1998 ben ik coördinator van de bovenbouw vwo geworden en vanaf 2007 conrector. Daarmee verloor ik ook grotendeels het contact met leerlingen, iets dat ik tot op de dag van vandaag jammer vind. Na mijn studie heb ik bewust gekozen voor het lesgeven, niet zozeer voor een leidinggevende functie. Waarom ik het dan toch heb gedaan? Ik had altijd wel een mening over hoe het moest in het onderwijs, en op een dag zei mijn partner: als je altijd zoveel commentaar hebt, ga dan zelf aan het roer staan. Dat heb ik gedaan.”

Wat zijn jouw kwaliteiten als leidinggevende?

“Eerlijk gezegd vind ik het lastig te omschrijven wat mijn kwaliteiten zijn. Ik denk dat ik wel kan organiseren en snel kan handelen. Maar verder? Dat is geen valse bescheidenheid, meer een existentiële twijfel. Anderen kunnen beter vertellen wat ik goed kan. Ik heb me altijd opgesteld als een primus inter pares, ik denk dat collega’s uitstekend zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen. Maar het is wel zo dat je als leidinggevende verder weg komt te staan van je collega’s. Dat vond ik wel eens moeilijk.”

Hoe kijk je naar het onderwijs van nu?

“Er moet nu zoveel meer dan vroeger, in kortere tijd. Dat doet mijn vrees voor ondoordachte besluiten toenemen. Er zijn zoveel veranderingen (geweest) in het onderwijs, denk aan het studiehuis, het nieuwe leren, gepersonaliseerd onderwijs, vakken die geïntroduceerd en weer afgeschaft worden. Dat is volgens mij wel het grootste probleem van het onderwijs van nu: er moet te veel. De rust moet terug. Ik ben wat dat betreft vrij conservatief: onderwijs staat of valt bij begeesterde docenten. Een uitmuntende leraar die kennis overbrengt, dat is de kern van het onderwijs.”

‘We gaan er op het HLW altijd vanuit dat leerlingen zich ontwikkelen.’

Hoe ging je dan om met die nieuwe ontwikkelingen?

“Natuurlijk ga je als leidinggevende mee in nieuwe structuren, dat ben je verplicht aan je school. Maar ik zie ook dat eigentijdse vaardigheden zoals zelfredzaamheid en eigenaarschap beter passen bij leerlingen die zoals ik het altijd zeg ‘met een gouden lepel in hun mond geboren zijn’. Voor leerlingen die hier in Nieuw-West opgroeien en vaak met achterstanden aan hun schoolcarrière beginnen, is de docent keihard nodig. Het contact en het vertrouwen tussen leerling en docent is voor hen cruciaal.”

32 jaar HLW: hoe heb je de school zien veranderen?

“We hebben het de afgelopen jaren op het HLW best moeilijk gehad en veranderingen gaan met vallen en opstaan. Dat is gewoon niet goed voor een school. Als je zo lang meeloopt als ik, word je op een gegeven moment een beetje het geheugen van de school. Als conrector heb ik geprobeerd de scherpe kantjes van te snel doorgevoerde veranderingen af te halen. Ik heb er wel eens knarsetandend op toegezien als er in mijn ogen een ondoordachte keuze werd gemaakt. Ik vind dat je als schoolleiding als één mond moet spreken, daarom heb ik wel eens veranderingen moeten steunen waar ik niet helemaal achter stond. Waarom ik dan niet zelf op de stoel van de rector ging zitten? Dat is nooit mijn ambitie geweest. Terugkijkend denk ik wel: had ik niet wat dapperder moeten zijn? Maar spijt, nee.”

Iets positievers dan

“Dat je een school in een wijk met sociale achterstanden, in een moeilijke tijd overeind kunt houden en duizenden leerlingen met een waardevol diploma van school kunt laten gaan, is van grote maatschappelijke waarde. Echt. We gaan er op het HLW altijd vanuit dat leerlingen zich ontwikkelen. Je komt misschien binnen met een vmbo-advies, maar je kunt de school verlaten met een havodiploma. Die instelling heeft ook een keerzijde, de examenresultaten zijn bijvoorbeeld regelmatig op het randje en niet iedere docent kan hiermee uit de voeten. Maar ik ben ervan overtuigd dat we veel leerlingen zo hebben gemotiveerd dat ze met een diploma de deur uit zijn gegaan dat ze anders nooit hadden gehaald.”

Je was altijd kritisch over de Cedergroep

“Klopt. Ik stond denk ik wel bekend als een van de grootste critici. En ik ben ook wel eens op het matje geroepen door een interim-bestuurder toen ik me negatief over de Cedergroep uitliet. De komst van Duco Adema stelde mijn beeld al in positieve zin bij. Maar in mijn laatste jaar keerde dat beeld helemaal: als waarnemend rector heb ik aan het rectorenoverleg heel veel steun gehad. Het was een vangnet en ik kwam er altijd met meer energie vandaan dan ik ernaartoe ging. Het is best eenzaam soms als rector, en het is fijn om je ervaringen te delen met mensen die dat gevoel herkennen. En er heerst een groot gevoel van saamhorigheid.”

En nu?

“Eerst een paar jaar uitrazen. De zijderoute in Centraal-Azië fietsen, deels alleen, deels met vrienden. En daarna wil ik weer gaan studeren, filosofie bijvoorbeeld. Maar zoals Voltaire zei: ‘Iedereen eindigt uiteindelijk werkend in zijn tuin - net als veel Romeinse keizers wilden.’ Nu nog een tuin…”