Prikkelende stellingen

Wat vonden jouw collega’s?

In de vorige editie van De Ceder deden we de oproep te reageren op vier prikkelende stellingen over onderwijs. Dat leverde uiteenlopende antwoorden op. Een selectie van de reacties.

Het klassikale onderwijs waar de docent centraal staat, is nog steeds de kern van ons onderwijs:

  • ‘De docent moet nog steeds het tempo bepalen en inspelen op de leerlingbehoefte, maar zal de regie moeten hebben.’
  • ‘Het is de basis van waaruit je verder werkt. Ik blijf dit klassikale moment belangrijk vinden, maar de hele les alleen maar klassikaal is, hoop ik, bij velen al lang verleden tijd.’
  • ‘Ligt aan het onderwerp. Sommige onderwerpen moeten klassikaal, andere kunnen veel beter op een andere manier onderwezen worden.’
  • ‘Door klassikaal les te geven krijgen alle leerlingen dezelfde informatie.’

Er wordt te veel getoetst op school:

  • ‘Sommige vakken toetsen eindeloos ook in het PTA. Onzin. Ook naar de grootte van toetsen moet kritisch worden gekeken.’
  • ‘Het gaat ook om de achtergrond: waarom toets je? Sommige docenten lijken te toetsen ‘omdat leerlingen anders toch niet leren’. Dat vind ik een slecht argument, bovendien zorgt veel toetsen ook voor veel nakijkwerk. En: er zijn meerdere manieren om iets te toetsen.’
  • ‘Meten is weten.’
  • ‘Summatief en formatief toetsen moeten in balans zijn.’

Het Centraal Schriftelijk Examen is een verouderde manier van toetsen:

  • ‘Een diploma zonder CSE is een nepdiploma.’
  • ‘Momentopname waarvoor je leerlingen klaarstoomt als gedresseerde aapjes. Het CSE is maar zo'n klein onderdeel van je vak.’
  • ‘Het is een onafhankelijke graadmeter, essentieel om op niveau te blijven.’
  • ‘Een centrale toets vermindert vooroordelen over leerlingen. Met dezelfde toets verminder je onderwijsongelijkheid, want iedereen wordt langs dezelfde meetlat gelegd.’

Leerlingen zijn prima in staat om hun eigen leerroute te bepalen:

  • ‘Het gaat om kinderen, die hebben sturing en begeleiding nodig.’
  • ‘Ik denk dat leerlingen nog niet volwassen genoeg zijn om verantwoordelijkheid te nemen over hun eigen leerroute.’
  • ‘Leerlingen moeten daarbij wel voldoende ondersteund kunnen worden, dat betekent een behoorlijk andere inrichting van het onderwijs van nu.’
  • ‘Ik denk dat we ze soms veel te veel beslissingsvaardigheid en ervaring toedichten. Ik denk echt dat ze te jong zijn om een hele leerroute te bepalen. Het gesprek hierover is altijd belangrijk. Leerlingen moeten ook dingen moeten doen waar ze geen zin in hebben, die niet leuk zijn of leuk lijken.’

We moeten volledig overstappen op digitaal onderwijs:

  • ‘Onzin, het persoonlijke contact is essentieel.’
  • ‘Ja, leerlingen zijn toch klaar voor.’
  • ‘Zeker niet. Juist in de puberteit is het persoonlijke contact met leeftijdsgenoten, maar juist ook met volwassenen in uiteenlopende rollen erg belangrijk om (later) in de maatschappij te functioneren.’
  • ‘De enthousiaste docent die met actieve, gedifferentieerde werkvormen werkt, blijft de basis.’