Omdat we de komende jaren voor complexe maatschappelijke uitdagingen staan, is het belangrijk om elkaar te steunen en meer samen te doen. Waarom?

Naar verwachting zal het aantal leerlingen in onze regio’s in de komende jaren nog wel een lichte groei laten zien. Toch houden we rekening met meer onderlinge concurrentie tussen schoolbesturen. In Amsterdam is er nog steeds een overaanbod van leerlingplaatsen. In Amstelland geeft de uitkomst van een onderzoek over schoolkeuzemotieven onder ouders geen aanleiding voor de oprichting van een nieuwe school, maar voor de langere termijn zou dat misschien wel aan de orde kunnen zijn. Daarom blijven we werken aan een betere profilering van de Cederscholen, en gaan we met elkaar na of en zo ja met welke gemeenschappelijke kenmerken we ons als Cederscholen kunnen onderscheiden. Een andere inzet is dat we de samenwerking met het po versterken, waarvoor we al enkele initiatieven hebben genomen.

Ondanks onze inspanningen zal het tekort aan docenten toenemen. Dat raakt de basis van ons onderwijs. Hoe kunnen we met elkaar de werving, de onboarding en inductie, en – ook later – het boeien en binden van collega’s verbeteren? Ook neemt de Cedergroep deel aan zojuist gestarte regio’s arbeidsmarkt. Vooralsnog lijkt er geen sprake te zijn van een bovenbestuurlijke doorzettingsmacht over de inzet van docenten. Wel van belang is hoe we ons gezamenlijk opstellen ten opzichte van het mogelijk anders organiseren van onderwijs, welke stimulansen helpen voor de mobiliteit van collega’s, en hoe we ruimte creëren voor maatwerk in arbeidsvoorwaarden, carrièreontwikkeling en promotiekansen.

In de afgelopen jaren hebben scholen veel incidentele subsidies ontvangen zoals de gelden van het Nationaal Programma Onderwijs. Hoewel een nieuw kabinet nog niet in zicht is, is het ongewis of in de komende jaren extra middelen beschikbaar zijn of dat er bezuinigd moet worden. In dat laatste geval zullen verschillende programma’s gericht op extra begeleiding en ondersteuning van leerlingen, versoberd of afgebouwd moeten worden. Dit raakt vooral leerlingen die te maken hebben met een opeenstapeling van achterstanden. Terwijl het juist ons doel is om de kansengelijkheid van leerlingen te verbeteren. Solidariteit tussen de scholen kan bijdragen aan behoud van extra programma’s en aan het geleidelijk aanpassen van uitgaven aan lagere inkomsten.