Terugblikken met Giovanni van Groeningen
‘Ik heb nog steeds veel contact met mijn oude sportdocenten’
Oud-leerling Giovanni van Groeningen heeft op Panta Rhei de richting Sport Dienstverlening & Veiligheid gevolgd. Dat bleek later de basis voor zijn succesvolle carrière als personal trainer voor jonge talenten uit het betaald voetbal. Hij geeft daarnaast presentaties aan jongeren in het (sport)onderwijs. Wat wil hij hen meegeven?
Waarom koos je als achtstegroeper voor Panta Rhei?
“Op de basisschool was ik echt een doener, ik houd enorm van sporten. Bij alle praktische vakken stond ik vooraan, maar leren uit boeken was wel een ander verhaal. Dat kwam misschien ook wel door mijn dyslexie. Ik wilde eigenlijk naar het Amstelveen College, maar daar was geen plek meer. Mijn moeder kwam met Panta Rhei aanzetten, waar ze een sportklas hadden. Heel geschikt voor een bewegelijk en sportief kind als ik. Maar ik twijfelde: een andere buurt, ander type kinderen. Het was niet mijn eerste keus, maar het is uiteindelijk een van de beste beslissingen in mijn leven geweest.”
Voelde je je gelijk thuis?
“In het begin moest ik erg wennen. Ik had nog veel vriendjes van mijn basisschool. Panta Rhei was een omgeving waarin veel naar het uiterlijk werd gekeken. Maar vanaf de derde klas kon je een profiel kiezen – ik koos voor Sport Dienstverlening & Veiligheid (SDV) – en kwam in een klas met kinderen met dezelfde interesses. Ik voelde me steeds meer op mijn plek. Wat voor soort leerling ik was? Ik was wel aanwezig en betrokken bij dingen die me interesseerden. En ja, dat was dus vooral sport.”
Welke docenten hebben je geïnspireerd?
“Ik had een hele goede band met mijn sportdocenten Daan Pesh en Mieke Euser. Ze stonden in die tijd altijd voor me klaar. Ik heb nog steeds contact met sommige van mijn docenten, zoals Daan. En ik herinner mij meneer Delmar Sumpter. We moesten ooit presenteren over superhelden in het Engels. In tweetallen moesten we in (gebrekkig) Engels uitleggen wie je was en wat je superkrachten waren. Het was hilarisch en ik ben die les nooit vergeten.”
In hoeverre heeft Panta Rhei bijgedragen aan verdere keuzes in je carrière?
“Mijn tijd op Panta Rhei beschouw ik echt als het fundament voor mijn verdere ontwikkeling. Na de middelbare school ben ik een sportopleiding gaan volgen, geïnspireerd door mijn docenten. Op die opleiding ontdekte ik waar mijn talenten lagen. Na de sportacademie ben ik gelijk gaan ondernemen. Ik ben een bedrijf voor personal training gestart, waar ik voetbaltraining gaf aan jonge meiden en jongens die bij grote clubs speelden. En dat ging verrassend goed. Jong talentvolle voetballers wisten mij steeds vaker te vinden. Niet alleen op het gebied van training, maar op het gebied van persoonlijke begeleiding. Ik heb de kans gekregen grote transfers te doen. Voor Memphis Depay, Brian Brobbey, Lieke Martens, Esmee Brugts. Ik ben echt bij de grootste clubs van Europa geweest, heel bijzonder.”
‘Laat je omgeving niet je lot bepalen. Elke dag moet in het teken staan van het doel dat je voor ogen hebt’
Waarom kwamen ze dan bij jou uit?
[lacht] “Ja, dat is voor mij ook nog steeds een grote vraag. Ik denk dat mijn grote betrokkenheid bij de spelers wel een kracht van me is. Ik zit er bovenop, we moeten sámen een doel voor ogen hebben. Een mooi voorbeeld daarvan is de begeleiding van Esmee Brugts. Wij zagen haar potentieel. We hebben haar intensief begeleid en na drie maanden heeft ze de overstap gemaakt naar FC Barcelona. Daar ben ik wel trots op.”
Wat zou je jongeren willen meegeven?
“Soms geef ik presentaties aan jonge mensen. Op de sportacademie, of bij de sportklassen van Panta Rhei. Mijn boodschap is heel helder: als je een duidelijk doel voor ogen hebt en je doorzet, dan lukt het je ook om ergens te komen. Je moet een stip op de horizon zetten, weten wat je wil in de toekomst. Veel jonge mensen streven plezier na, maar dat levert vaak korte termijn-geluk op. Terwijl je intenser geluk ervaart als je een stip verder weg op de horizon zet. Soms moet je dus dingen laten – zoals uitgaan – om dichter bij dat doel te komen.”
Wat moeten leerlingen volgens jou leren op school?
“Ik denk dat een middelbare school de basis moet zijn voor kinderen om zichzelf zowel binnen als buiten de school te kunnen ontwikkelen tot de beste versie van henzelf. Er is een filmpje van sir Ken Robinson dat heet ‘Do schools kills creativity?’. Heel interessant. Ik was ook zo’n jongen die nog niet wist waar zijn talenten lagen. Het onderwijs moet daar wel oog voor hebben, weten waar talenten liggen van leerlingen en die stimuleren. En begrijpen dat niet iedere leerling theoretisch geschoold hoeft te worden; er zijn zoveel kinderen die een talent hebben op praktisch gebied. Als je als docent ziet dat een leerling ergens een bovenmatige belangstelling voor heeft, enthousiasmeer hem dan dat al in de praktijk te ontwikkelen. Laat hem of haar maar stage lopen, in een soort meester-gezel-constructie. Dan weet een kind waarvoor ie het doet.”
Komt jouw boodschap altijd aan bij jongeren?
“Dat weet ik niet, maar je ziet ze wel altijd even rechtop gaan zitten. Ik wil ook niet belerend overkomen, alsof ik de wijsheid in pacht heb. Ik wil met hen het gesprek erover voeren. Ik besef dat we niet in de makkelijkste tijd leven. Al die invloeden van sociale media. En ik begeleid ook kinderen uit een kansarme omgeving die echt essentiële vragen hebben: krijg ik wel dezelfde kansen als bijvoorbeeld een jongen of meisje uit Amstelveen? Het antwoord daarop is lastig, maar ik probeer ze mee te geven je lot in eigen handen te nemen. Laat je omgeving niet je lot bepalen. Elk dag moet in het teken staan van het doel dat je voor ogen hebt. Dus ga vijf dagen in de week naar school, en pak alle kansen die er liggen.”