Interview Annalies Zwart
‘Als bureau moet je van meerwaarde zijn voor de scholen’
Sinds dit schooljaar is Annalies Zwart interim-directeur van het Cederbureau. Haar opdracht? Het Cederbureau een stap verder brengen. Wat zijn haar ervaringen, waar is ze als eerste mee aan de slag gegaan en welke piketpaaltjes zijn er geslagen voor de toekomst?
Annalies Zwart
interim-directeur van het Cederbureau
Hoe ben je bij het Cederbureau terechtgekomen?
“Ik heb jarenlang lesgegeven op de Haagse Hogeschool en deed daarnaast veel onderzoek. De combinatie van onderwijs en evidence based-onderzoek heeft mij altijd getrokken. De afgelopen 15 jaar ben ik werkzaam geweest als zelfstandig adviseur en interim-manager. In die tijd heb ik brede ervaring opgedaan in diverse besturen, variërend van HR tot financiën, van ICT tot organisatieadvies. Vorig jaar kreeg ik de kans om bij het Cederbureau aan de slag te gaan toen bleek dat het bureau behoefte had aan herstructurering en verbetering van de dienstverlening voor de scholen.”
Wat waren je eerste bevindingen toen je binnenkwam?
“Er liep een aantal zaken niet goed bij het Cederbureau. Veel medewerkers waren vertrokken en het bureau was van onvoldoende meerwaarde voor de scholen. Tegelijkertijd liep er een onderzoek van het onderzoeksbureau B&T over de sfeer en de werkverhoudingen binnen het Cederbureau. De uitkomsten van dat onderzoek gaven mij aanknopingspunten om mee aan de slag te gaan. Het belangrijkste advies uit het B&T-rapport was om het Cederbureau op een andere manier te organiseren en de werkverhoudingen te verbeteren. We zijn dus begonnen met het herstructureren van de organisatie; uiteraard in overleg met de scholen en de stakeholders. Dit heeft onder meer geleid tot de invoering van een nieuwe aansturingsvorm en het aanstellen van senior adviseurs voor elke afdeling.”
‘De eigenheid van de scholen staat soms op gespannen voet met de uniformiteit in dienstverlening die het Cederbureau ambieert’
Hoe ziet die nieuwe aansturingsvorm eruit?
“Duco Adema is voorzitter van College van Bestuur van de Cedergroep. Naast Duco als bestuurder van de Cedergroep is er nu een aparte directeur voor het Cederbureau aangesteld. Er zijn geen afzonderlijke teamleiders meer. Duco Adema is eindverantwoordelijk voor de hele stichting, bestaande uit de scholen en het Cederbureau. Hij zet de grote lijnen uit, zoals de vierjarige strategische agenda. Mijn rol als directeur van het Cederbureau is om de verschillende expertises van onze adviseurs met elkaar te verbinden. En ik ben eindverantwoordelijk voor onze dienstverlening naar de scholen en het bestuur.”
Is de Cedergroep anders dan andere scholengroepen?
“Wat de Cedergroep bijzonder maakt is dat de scholengroep uit zes verschillende scholen bestaat die in drie regio’s (Amsterdam, Amstelveen en De Ronde Venen) staan en daarnaast elk hun eigen specifieke ontwikkelingen en uitdagingen hebben. De kleinere Amsterdamse scholen (HLW, HLZ en CSB) hebben een heel andere problematiek dan het HWC en het VLC, de grote scholen in Amstelveen, Mijdrecht en Vinkeveen. Dit maakt het organiseren van de dienstverlening vanuit het Cederbureau best complex.
Waar ben je mee aan de slag gegaan?
“Als Cederbureau moet je niet alleen van meerwaarde zijn voor de scholen, maar ook efficiënt zijn in ‘de basis op orde’. Dat zit bijvoorbeeld in gelijke vormen van salarisbetalingen. Daarvoor hebben we de financiële administratie gecentraliseerd en een standaard werkproces voor HR geïmplementeerd. Deze veranderingen zorgen voor meer uniformiteit, zonder dat we de eigenheid van de scholen uit het oog verliezen. Zo houden we bijvoorbeeld de vacatureteksten wel schoolspecifiek. We weten dat de eigenheid van de scholen soms op gespannen voet staat met de uniformiteit in dienstverlening die het Cederbureau ambieert. Waar die ruimte zit en wat de behoeften van de scholen zijn, daar moeten we het met elkaar over hebben. Zo werken onze medewerkers bijvoorbeeld naast op het Cederbureau ook op de scholen, zodat die verbinding en zichtbaarheid er van nature zijn.”
Hoe zie je de samenwerking tussen het Cederbureau, de scholen en het bestuur?
“De samenwerking tussen het Cederbureau, de scholen en het bestuur is essentieel voor het succes van de Cedergroep. Daarom werken we nauw samen in die driehoek. Scholen zien steeds meer de noodzaak van het effectief regelen van dingen, maar hebben ook behoefte aan autonomie. Tegen de ondersteuning van het bureau zeggen alle scholen volmondig ja, maar uniform georganiseerd beleid is ingewikkelder. Wat doet het bureau, en wat doen we op schoolniveau? We hebben nu gezegd dat het al goed is als er twee of drie scholen op beleidsniveau gezamenlijk optrekken. Er moet ruimte blijven voor de scholen om wel of niet in te stappen. Maar ik vind dat het wel een onderbouwde keuze moet zijn. Dat kan niet zonder dialoog. Die voeren we dan ook intensief.”
Hoe kijk je naar de toekomst?
“Ik ben aangesteld als interim-directeur. Bij de start heeft Duco Adema gevraagd of het bureau het proces rondom de strategische agenda wil regisseren. Daarvoor hebben we verschillende Kenniskringen onder leiding van een portefeuillehouder en secretarissen vanuit het Cederbureau opgezet, waarin we ervaringen en kennis delen. Daarnaast hebben we een plan van aanpak opgesteld voor de komende twee jaar, waarin we onze doelen en werkwijzen hebben vastgelegd. Wat is ons aanbod? Hoe willen we samenwerken? Hoe organiseren we de werkprocessen zo effectief en efficiënt mogelijk? Die aanpak hebben we besproken met het College van Rectoren, de GMR en het bestuur. Hoe die vervolgens uitgevoerd zal worden, ligt ook bij de nieuwe directeur van het Cederbureau.”
Ga je met een gerust hart weg?
“Allereerst ben ik blij dat het Cederbureau weer op volle sterkte is. Ik vind het mooi om te zien dat onze inspanningen bijdragen aan beter onderwijs voor de scholen binnen de Cedergroep. Die meerwaarde moet je wat mij betreft ook echt zichtbaar maken. Daar zijn we bijvoorbeeld in wekelijkse nieuwsbrieven mee gestart. Uiteindelijk draait het allemaal om de vraag: kunnen we ieders expertise goed inzetten en samen werken aan goed onderwijs voor onze leerlingen? Alle vertrouwen dat we daar een gezamenlijk antwoord op formuleren.”