Internationalisering HWC

Internationalisering is ingebed in ons onderwijs

“Leren communiceren, je flexibel opstellen, je bewust worden van andere culturen en van jezelf: dat leer je niet in een lokaal”, stelt teamleider tweetalig vmbo-t Matthijs Ran. Op het Hermann Wesselink College te Amstelveen ligt sinds jaar en dag een sterke focus op internationalisering. En met succes.

“Het begon in 2001 eigenlijk met de wens om het vwo ‘meer smoel’ te geven”, vertelt teamleider tweetalig havo/vwo Mieneke Smits. Tot dan toe was het Hermann Wesselink College een ‘gewone’ school waar leerlingen af en toe een buitenlandreis hadden. “Maar met de oprichting van het tweetalig onderwijs (TTO) en de daarbij behorende eis van ‘internationale oriëntatie’, hebben we internationalisering echt ingebed in ons onderwijs”, vult Matthijs aan.

“Onze school staat in een omgeving waar internationalisering een voorwaarde is om succes te hebben. ”

Positieve bijvangst

Hoe die afdeling handen en voeten te geven, vergde wel het een en ander. Niet alleen moest er een team docenten worden gevormd dat wilde lesgeven op het TTO, ook gingen er leerlingen en collega’s op reis die dat nog niet eerder hadden gedaan. Mieneke: “Best spannend, maar eigenlijk verliep het allemaal vanzelf. Docenten die lesgeven op het TTO zijn vaak bereid een stapje meer te zetten en docenten die mee op uitwisseling gingen, zagen de positieve bijvangst van een week zo intensief optrekken met hun leerlingen.” “Ook keken ze met een andere bril naar de school na zo’n bezoek aan een andere school in het buitenland. Heel waardevol”, vult Matthijs aan.

Olievlek

Die eerste positieve ervaringen hebben echt een olievlek veroorzaakt. Matthijs maakte zich vijf jaar geleden hard voor een tweetalig vmbo-t en ook havoleerlingen kunnen sinds twee jaar tweetalig onderwijs volgen. En daar blijft het niet bij. Docenten die niet op de tweetalige afdeling lesgeven, willen bijvoorbeeld graag aan de Cambridge-cursus meedoen of bedenken zelf een nieuwe reis. “Ook leerlingen zijn met het internationaliseringsvirus besmet geraakt. Ze leren tijdens een uitwisseling zaken die je niet in het leslokaal leert. Bij een gastgezin moeten ze niet alleen een andere taal spreken, maar ook zich verhouden tot een andere cultuur. Dat is ongelofelijk leerzaam”, vertelt Mieneke. “We merken dat leerlingen die tweetalig onderwijs volgen makkelijker durven te communiceren en niet bang zijn om fouten te maken. Die persoonlijke groei is prachtig om te zien”, aldus Matthijs. Mieneke: “En de grootste winst schuilt misschien wel in het feit dat ze beter zijn voorbereid op hun vervolgopleiding.”

Blijven leren

Inmiddels zijn de tweetalige afdelingen op alle niveaus stevig geworteld in de school. Matthijs: “Toch blijven we altijd in ontwikkeling. De eerste vijf jaar hebben we bijvoorbeeld geen intake gedaan bij het vmbo-t, en we merkten een enorme toestroom van kinderen die zich onvoldoende bewust waren van het intensieve programma. Vorig jaar hebben we voor het eerst een intake gehouden en we merken bij leerlingen een hogere motivatie.” “En het implementeren van het TTO op de havo-afdeling hebben we ook niet op een zondagnamiddag gedaan. We hebben uitgebreid onderzocht hoe we tweetalig onderwijs het beste voor deze doelgroep konden vormgeven; het mocht geen verwaterde versie van het vwo zijn”, legt Mieneke uit.

“Leren communiceren, je flexibel opstellen, je bewust worden van andere culturen en van jezelf: dat leer je niet in een lokaal ”

Voorwaarde voor succes

Matthijs vervolgt: “Naast dat er een deel van de leerlingen tweetalig onderwijs volgt, willen we graag dat al onze leerlingen in aanraking komen met internationalisering. Onze school staat immers in een omgeving waar internationalisering een voorwaarde is om succes te hebben. Je verstaanbaar maken, kennis van andere culturen, open staan voor anderen: het zijn belangrijke waarden die we onze leerlingen mee willen geven. Het is mooi om te zien dat ook ons docententeameen echte afspiegeling is van de samenleving.”

Naast de deur

“We hebben interessante reizen en uitwisselingen in ons aanbod: denk aan Namen, Genève, Krakow, Londen, Napels, Canterbury en Denemarken”, somt Mieneke op. “Maar een uitwisseling kan net zo goed met de internationale school hiernaast zijn of hier op school tijdens the European Day of Languages”, zegt Matthijs. Het is volgens de teamleiders waardevol dat er steeds meer vakdocenten bij internationale projecten betrokken zijn, en samenwerken met andere secties zoals bij een museumbezoek aan het Tropenmuseum of het Nationaal Historisch Museum. Matthijs: “Het is het totale programma waarmee we leerlingen met internationalisering in aanraking brengen. We geven onze leerlingen meer mee dan alleen een diploma. Ze gaan weg met herinneringen en ervaringen die ze de rest van hun leven meedragen.”