Column Duco Adema

Deze tijd vraagt om fundamentele keuzes van ons onderwijs

Goed nieuws. Werkgevers- en werknemersorganisaties in het voortgezet en primair onderwijs hebben op hoofdlijnen een akkoord bereikt met onderwijsminister Wiersma over de inzet van extra structureel geld.

­Voor het primair onderwijs zullen de salarissen worden gelijkgetrokken met die van het voortgezet onderwijs. Voor de docenten in het voortgezet onderwijs komt langdurig geld beschikbaar voor werkdruk­ver­mindering. In 2020 en 2021 was hiervoor incidenteel geld beschikbaar. Daarnaast is er extra geld voor de professionalisering van schoolleiders en docenten, en voor de arbeids­markt­toeslag voor docenten die werken op een school met leerlingen die te maken hebben met een grote sociaaleconomische achterstand.

Terechte waardering

­Terecht worden collega’s in het onderwijs beter beloond. Docenten staan dag in dag uit klaar voor hun leerlingen. Tegelijkertijd moeten ze de ontwikkeling van hun vak bijhouden en nieuwe vaardigheden aanleren zoals het gebruik van verschillende applicaties voor het leerling­volg­systeem en voor blended learning in de les. En pedagogisch-didactisch hebben ze te maken met een steeds grotere variatie tussen leerlingen. Differentiëren in bijvoorbeeld les­inhoud, tempo en niveau én in het activeren van leerlingen is geen keuze meer, maar de praktijk van alledag. Met groot gemak wordt door de inspectie de verbetering van de basisvaardigheden: taal, rekenen en burgerschapsonderwijs bij de docenten gelegd, terwijl bijvoorbeeld de slechtere leesvaardigheid het resultaat is van verschillende maatschappelijke factoren. Denk alleen al aan hoe intensief jongeren op hun mobieltje bezig zijn.

‘Kunskapsskolan wil elke leerling in zijn persoonlijke leerontwikkeling beter bijstaan’

Krapte op arbeidsmarkt

­Uit een analyse van de beschik­baarheid van docenten op Amsterdamse scholen in de komende jaren blijkt dat de tekorten over de brede linie fors toenemen. Voor onze scholen buiten Amsterdam zal het niet anders zijn. Nu al zijn docenten Nederlands, wiskunde en Engels moeilijk te krijgen. Maar dat geldt straks ook voor klassieke talen, aardrijkskunde en zelfs geschiedenis. Ik verwacht niet dat de hogere lonen en de aangekondigde werkdruk­ver­mindering soelaas zullen bieden voor het docententekort. Zeker, betere inductie­programma’s, talentenpools en ruimte voor verdere professiona­lisering kunnen helpen om docenten te behouden of zelfs aan te trekken. Maar als het gaat om nieuwe docenten en zij-instromers putten we helaas uit een steeds kleinere groep op de toch al heel krappe arbeids­markt. Misschien ontstaat enige verlichting als – zoals wordt verwacht – buiten de Randstad het aantal leerlingen in de komende jaren zal afnemen.

Langetermijndenken

Daarom vind ik het verstandig om na te denken over hoe we ons onderwijs willen inrichten voor de langere termijn. Dat geldt voor de vraag of we willen vasthouden aan het systeem om onze leerlingen op basis van een basis­school­advies en enkele toetsen in te laten stromen op een bepaald niveau van voort­gezet onderwijs, of dat we meer ruimte bieden voor variatie en ontwikkeling. Of de vraag of we voor alle leerlingen dezelfde duur van onderwijs aanbieden of dat er verschil in tijd mogelijk is. Want de ene leerling leert nu eenmaal sneller dan de andere. En willen we vast­houden aan de indeling in klassen? Of gaan we bijvoorbeeld, ook omdat er minder docenten zijn, delen van het onderwijs online aanbieden en bieden we andere delen in een grotere groep in een collegezaal aan, zodat er dan tijd overblijft voor intensief onderwijs in kleinere groepen?

Inspirerend werk­bezoek

Vorige maand was ik samen met rector Henk Ligthart van het VeenLanden College en enkele andere schoolbesturen op werkbezoek bij Kunskapsskolan in Zweden. Kunskapsskolan is ontstaan als actie tegen het strak georganiseerde curriculum in Zweden. Het heeft als doel om elke leerling in zijn of haar persoonlijke leerontwikkeling beter bij te staan én zo het docentschap een rijkere invulling te geven. Kunskapsskolan vraagt veel van leerlingen, want zij leren eigenaar te worden van hun leerproces en worden steeds uitgedaagd om een volgende stap te zetten. Ook van de docenten vraagt dit type onderwijs veel; van inspelen op verschillende niveaus en tempo van ontwikkeling van leerlingen in een instructieles; de begeleiding tijdens zelfstudie met ook vragen van leerlingen buiten het eigen vak tot intensieve coaching. Toch hoor ik van docenten zowel in Zweden als thuis op het VeenLanden College in Vinkeveen, veel enthousiasme over deze wijze van lesgeven.

Mooi voorbeeld

Kunskapsskolan vind ik een mooi voorbeeld van hoe scholen – vanzelfsprekend met het belang van de leerlingen voor ogen – keuzes maken voor de inrichting van het onderwijs. De vraagstukken van bijvoorbeeld kansengelijkheid van leerlingen, de terugval van rekenen en taal, de mogelijkheden van digitalisering en het oplopende tekort van docenten vragen om meer fundamentele keuzes voor de inrichting van ons onderwijs dan een verruiming, hoe welkom ook, van het onderwijsbudget. Duco Adema